
Oude en vergeten beroepen van vroeger
ONDERSTAAND ZIJN BEROEPEN DIE VOORKOMEN IN DE DOORMIJ ONDERZOCHTE GENEALOGIE.
DE DROOGSCHEERDER
De droogscheerder maakte deel uit van de lakennijverheid. Hij 'schoor' of eigenlijk knipte het gedroogde laken glad door de uitstekende vezels te verwijderen met een grote schaar, die de hele breedte van de scheerdis bestreek. Het weefsel werd daartoe eerst geruwd met behulp van de stekels van de kaardebol, die men daartoe speciaal kweekte. De beste kwaliteit laken werd aan beide kanten bewerkt. Deze soort heette vroeger schaerlaken. De lakens uit Den Bosch ("Bussche" lakens) waren in de veertiende eeuw om hun kwaliteit reeds gezocht in verschillende Europese landen. Het gildewezen zorgde dan ook voor een intensieve kwaliteitsbewaking. De droogscheerder bijvoorbeeld, die doorwerkte bij lamp- of kaarsllicht kreeg een stevige boete als men hem betrapte.
Droogscheerders waren zelfstandige meesters, die werken voor kleermakers en particulieren, maar vanaf de 16e eeuw voornamelijk voor drapiers. Sommigen kopen ook ruwe lakens, om die na bewerking weer van de hand te doen.
Een drapenier ook wel lakenreder genaamd, was een persoon die zich, ongeveer vanaf de middeleeuwen tot het einde van de 18e eeuw, bezighield met de vervaardiging en de verkoop van laken.
Hij kon werkzaam zijn als fabrikeur waarbij hij grondstoffen leverde aan zelfstandigen die ze in huisnijverheid verwerkten tot bijvoorbeeld garens of weefsels welke hij dan weer opkocht.

Hij kon werkzaam zijn als fabrikeur waarbij hij grondstoffen leverde aan zelfstandigen die ze in huisnijverheid verwerkten tot bijvoorbeeld garens of weefsels welke hij dan weer opkocht. Ook beheerde hij vaak een primitieve vorm van fabrieksmatige productie, waarbij tal van activiteiten in of nabij zijn woning zich afspeelden, zoals spinnen, weven, droogscheren en dergelijke. Gewoonlijk vervulde de drapenier zowel de functie van fabrikeur als die van fabrikant.

DE KOPERSLAGER
De koperslager vervaardigt voorwerpen van geslagen koper, bijv. ketels. Ook in dienst van de V.O.C.

DE VELDWACHTER
Een veldwachter was voor de Tweede Wereldoorlog een ordehandhaver in de kleinere gemeenten op het platteland. Na de oorlog kreeg in Nederland de rijkspolitie deze taak
DE WEVER
Een Wever is al een erg oud beroep. Erg oude technieken voor het maken van textiel uit draden. Hierbij kunnen veel verschillende materialen gebruikt worden: wol, vlas, katoen, zijde of linnen.
Voor het weven spant men een aantal draden parallel op. De constructie waarop dit gebeurt heet scheren. De opgespannen draden heten schering.Soms moeten deze scheringdraden(of kettingdraden) gelijmd(gesterkt) worden om meer weerstand te hebben tegen breuk tijdens het weven. Vervolgens worden één voor één andere draden haaks hierop, tussen de schering door,in het weefgetouw ingelegd. Deze draden heten inslag. Deze draden worden strak tegen elkaar aangedrukt.
Zo was de wever het beroep wat zorgden voor de kleding voor een dorp of stad. Namen die ontstonden uit dit beroep zijn: Weevers,

