HERKOMST VAN ACHTERNAMEN
Achternamen komen op verschillende manieren tot stand: de naam kan betrekking hebben op de voornaam van een van de ouders, schoonouders of grootouders; dit heet een patroniem. Een voorbeeld is Willem Janszoon, afgekort tot Willem Jans. De achternaam kan verband houden met de aardrijkskundige plek waar men vandaan komt (toponiem), bijvoorbeeld Jan Elsen (van de plaats Elsen) of Van Langendonck (afkomstig van een lange Donk). Geografische toenamen bleken vroeger doorgaans op een hogere afkomst te wijzen. In de Nederlandstalige familienamen is er een tweedeling op te merken binnen de geografische familienamen: toenamen met herkomstvoorzetsels werden hoger geëvalueerd dan samengestelde naamsvormen eindigend op -man(s). Vergelijk Van den Bosch met Bosmans.
In Vlaanderen, Brabant, Noord-, Oost-Nederland en Engeland komt een bijzondere vorm van toponiemen voor: herberg- en boerderijnamen. Mensen vernoemden zich naar de boerderij of herberg waarin ze woonden, zoals Leferink of Groot-Kromkamp.
Door verschrijvingen van ambtenaren en geestelijken zijn vele achternamen in de loop van de tijd verbasterd. Vanwege ongeletterdheid werden achternamen ook wel fonetisch opgeschreven. Verbruggen naast Vanbrugge, Van Brugge of Dupont komen voor, zodat het uitzoeken van dergelijke familienamen een hele klus kan zijn. Daarentegen kwam het fenomeen vernoemen vroeger veelvuldig voor, zodat een bepaalde voornaam of een kleine variatie daarop regelmatig weer bij de nakomelingen werd toegepast, wat weer enigszins houvast biedt.
Na de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door Frankrijk werd in 1796 ook in de Belgische departementen de burgerlijke stand ingevoerd. In het hertogdom Brabant en in het graafschap Vlaanderen waren de familienamen in 1500 al bijna overal gestabiliseerd, zodat dit niet echt een probleem opleverde.
In Nederland werd met de invoering van de burgerlijke stand in 1811 iedereen verplicht een achternaam te voeren. In bepaalde streken van Nederland kan het voor een genealogisch onderzoeker echter problemen opleveren, omdat een familie ineens van achternaam veranderde. Het aannemen van een achternaam werd vastgelegd in de zogenaamde registers van naamsaanneming, die onderdeel van het bevolkingsregister zijn.
HOOFDVORMEN
De meeste genealogen kiezen voor een bepaald soort onderzoek. Er zijn vier hoofdvormen te onderscheiden:
- Stamreeks : alle voorouders in mannelijke (patrilineair) of in de vrouwelijke lijn (matrilineair), van heden naar verleden
- Kwartierstaat : alle voorouders in mannelijke en vrouwelijke lijn, van heden naar verleden
- Genealogie : alle nakomelingen in mannelijke lijn
een iets verschoven betekenis van het woord genealogie
- Parenteel : alle nakomelingen in zowel mannelijke als vrouwelijke lijn
GENEALOGISCHE BRONNEN
Om genealogisch onderzoek te kunnen doen zijn historische bronnen van belang. Deze bronnen kunnen bijvoorbeeld zijn:
- Persoonsgegevens
- Genealogieboeken
- De parochieregisters en in Nederland de doop-, trouw- en begraafboeken in de Retroacta van de Burgerlijke Stand, kort DTB
- De burgerlijke stand: geboorte-, huwelijk- en overlijdensregisters
- Het bevolkingsregister
- Volkstellingen, kerkelijke en burgerlijke, vanaf de 17e eeuw
- in Nederland: persoonskaarten en persoonslijsten
- Memories van successie
- Notariële archieven
- Schepengriffies, schepenbankarchieven
- Leenregisters, boeken waarin de bezittingen van de leenmannen werd beschreven
- De staten van goed, de volledige beschrijving en inventarisatie van het nagelaten bezit van de overledene, zodat de erfenis rechtmatig werd verdeeld
- De Tafels van de Heilige Geest, de registers van de hulp aan de armen
- Doodsbrief, vanaf eind 19e eeuw en later ook bidprentjes.
Overigens worden de verzamelde gegevens interessanter naarmate deze met persoonlijke documentatie worden aangevuld, zoals met familiefoto's en andere bescheiden.
ER IS IETS GAANDE DAAR WAT ZOU HET KUNNEN ZIJN ?
